Begin februari. Het zonnetje schijnt laag en komt net tussen de bomen door. Vogeltjes hippen over de takken op zoek naar een paar wormen of andere insecten die ze naar binnen kunnen spelen. Wat een schavuiten. Ik heb een stoel gepakt en ben op het terras gaan zitten. Met een verdrietige blik kijk ik door de vele bomen en naar de lege plekken waar acht weken geleden nog mooie, volle stammen stonden. Een grote hoop met takken herinnert daaraan. Ik rits mijn jas open, want het wordt toch best wel warm.
Op de plastic stoel geniet ik van de warme stralen. Ze laten mijn huid tintelen. Iets dat ik al lang niet meer had gevoeld. Mijn benen heb ik over elkaar geplaatst en ik hang onderuit in een echte ligstand. Ik vind het wel best zo, denk ik. Ik blijf nog wel even zitten. Een fris windje laat mijn haren bewegen en mijn oren suizen. Aan de rand van het terrein blaffen een aantal honden. Die zijn door het dolle heen met dit vrolijke weer. Vind ik ook, vind ik ook, herhaal ik. Het is een vrolijke dag. Met een glimlach sta ik op en loop een rondje over het hobbelige terrein.
Modder en blubber
In een kordate looppas stap ik naar de plek waar de kampvuurkuil plaats houdt. Het heeft ongeveer de vorm van een achthoek, maar het ziet er nogal slordig uit. Ik stap in de blubber met mijn Quecha-schoenen en merk dat de grond onder mijn druk wegzakt. Dat is niet de bedoeling. Snel zoek ik een hogere plek op en wens vurig dat de zon feller gaat schijnen, zodat alles kan opdrogen. Op één van de hoeken van de kampvuurkuil ga ik zitten en vlieg in gedachten door de tijd. Ik kijk om me heen en besef hoe veel ik hier heb meegemaakt. Vervolgens sta ik weer op, klop mijn broek af en kom terug in het hier en nu. Er staan mensen op me te wachten voor een rondleiding.
2 Comments
Heerlijk om zo even tot jezelf te komen. Het was prachtig weer afgelopen dagen!
Zo heerlijk om te genieten van de kleine momenten. Dat doet een mens goed. Laat de lente maar komen