Vlammetje, vlammetje, vlammetje. Overal vlammen. Nina-Roos stond midden in de vlammen. Het vuur verspreidde om haar heen. Langzaam kleefden de gele en oranje vlammen om de huid van haar benen en buik. Haar hoofd was koel als ijs en er straalde blauw licht vanaf. Haar armen waren geel van de vlammen, maar langzaam kreeg het blauwe ijs de overhand. Totdat alles was verandert in ijs. De blauwe gloed verminderde en een minuut later was het helemaal verdwenen. Nina-Roos schrikt wakker met een bezweet voorhoofd. Ze stapt snel uit bed en neemt een slok water. Met een handdoek verwijdert ze het zweet van haar voorhoofd.
De volgende nacht had ze dezelfde droom. Deze keer duurde deze echter langer. Nina-Roos schat het op zo’n kwartier. Haar benen, buik en borsten waren gehuld in het oplaaiende vuur. De opvolgende nachten herhaalde deze droom zich, maar de vijfde nacht gebeurde er iets anders. Deze keer stond ze vol in het vuur. Het vuur likte aan haar lichaam. Nina-Roos zette een stap naar voren. Het vuur verdween en ze kwam terecht in een donkere gang. Nina-Roos keek even beter en besefte dat het een tunnel was. De tunnel was zwart, omdat er geen licht brandde en was eindeloos lang. Ze kon het einde niet zien. Ze begon met lopen en lopen. Haar hoofd sloeg op hol. Ze verlangde naar het einde van de tunnel. Onderweg zag ze allemaal dingen die ze niet had willen zien. Ruzie, naaktfoto’s, snijden, slechte cijfers, einde relatie, alle dingen die Nina-Roos in de weg zaten kwamen langs. Ondertussen rende Nina-Roos de hoek om. De lampen gingen aan. Het waren rode lampen. Ze begon sneller te lopen en de lampen veranderde van kleur. Van rood, naar oranje, naar geel. In de verte zag ze het einde van de tunnel, er was licht. Ze rende zo hard ze kon. Haar haren wapperde achter haar aan en de kleur van de lampen veranderde nog steeds. Nu waren ze donkerblauw, maar ze werden steeds lichter. De lampen waren nu lichtblauw en ze rende de tunnel uit. Even werd het wit voor haar ogen en toen zag ze alles in bloei. Het groene gras, de blauwe bloemen. Het was weer zoals het hoort in maart.
Nina-Roos heeft zichzelf haar ellende uitgewurmd. Nina-Roos was het even vergeten. Maar dat mag jij niet! Er is altijd licht, aan het einde van elke tunnel!