Dinsdagmiddag, 15:27 uur. Ik kom bij de dokter de wachtkamer binnen en ga op de lange paarse bank zitten. Links van mij zit mijn moeder, rechts een dikke vrouw en naast de deur een man met zijn kind. Ik zeg iedereen gedag en wacht rustig tot de dokter komt. Er gaan een paar minuiten voorbij en m’n moeder praat tegen me. We hebben het over een aantal mensen uit de familie en de andere wachtkamerzitters praten ook. Een paar minuten over half komt de dokter en haalt man op die links van ons zit. Mama zegt: ‘Jij bent vast de volgende.’
Even later komen er drie mannen binnen. Ze zien er erg identiek uit. Volgens mij is het een drieling. Ze hebben kort blond haar, een lange rug en grijze ogen. Ik schat ze rond de 1m90 lang en 27 jaar oud. Zo te zien hebben ze een hechte broederschap. Ze gaan naast elkaar zitten en beginnen met elkaar te praten. Ondertussen praat mama ook nog tegen mij. Ik antwoord op haar vraag en kijk vanuit mijn ooghoek naar de drie mannen. Niet dat ik ze nou zo leuk vind, ze zien er alleen beetje apart uit. Apart, maar toch wel grappig.
Je kan wel een vergelijking maken met Kwik, Kwek en Kwak, Lizzy, Juultje en Babetje, Loeki, Rieki en Wieki, Harry, Ron en Hermelien, Ed, Edd en Eddy en de drie musketiers. Alle drie hadden ze een wit shirt, alleen hadden ze allemaal een andere kleur streep in het midden met een ander cijfer erop. De ene was rood met 40, de andere blauw met 37 en de laatste was groen met 33. Ze zagen me kijken en ze keken naar hun shirtjes. Ze keken even teurg naar mij en begonnen weer verder te praten. Totdat hun dokter binnenkwam, de meest linkse nam hij mee. De andere twee bleven over. Ze praatten niet meer met elkaar. De een ging met zijn telefoon spelen en de ander nam een Donald Duck van een stapel tijdschriften. Blijkbaar zijn ze toch niet helemaal hetzelfde,dacht ik. Stiekem had ik een beetje een vooroordeel over deze drie mannen. En dat is niet zo gek, iedereen creëert in drie seconden een oordeel over iemand. Maar toch kan dat nog best verkeerd uitpakken, vooral als je degene helemaal niet kent.
Even later kwam mijn dokter eraan en haalde me op. We stonden op en liepen de wachtkamer uit.